Het Parool, PS section, page 4-5

Het Parool, PS section, page 4-5

A double spread, with the original photograph by Kryn Taconis, and our reconstructed scene. Great short article by Atte Jongstra. (photo Gert Jan van Rooij)

Atte Jongstra

HALJE MITRALJE

Op 7 mei 1945 vindt op de Dam te Amsterdam een ramp plaats. Alle slachtoffers worden op karren en wagens afgevoerd naar het Binnengasthuis. Er komen cijfers. Twintig doden, vijftig zwaar- en honderd lichtgewonden. Terwijl iedereen dacht dat men feest kon vieren: de capitulatie was twee dagen jong. De net niet meer illegale Waarheid schrijft de volgende dag: ‘Nazi-desperado’s vuren op feestvierende menigte. Een uur lang hevige strijd rondom de Groote Club. Omstreeks 3 uur werden in de Paleisstraat een tweetal SS-officieren door leden van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) ontwapend en gearresteerd. Drie soldaten die uit de richting Rozengracht kwamen, werden eveneens gesommeerd hun wapens af te geven. In plaats deden zij een poging beide SS-officieren te ontzetten. Een van hen schoot op een BS-lid, maar werd buiten gevecht gesteld. Onmiddellijk daarop werd vanuit de Groote Club, waar de staf van de Kriegsmarine is gevestigd, het vuur geopend. Op dat ogenblik immers was de gehele omgeving een deinende mensenmassa. Het schieten kon niet anders dan een wilde paniek ten gevolge hebben. Fietsen werden weggesmeten, kinderwagens kantelden, Mensen vielen, door het moordend lood van de Nazi-desperado’s getroffen. Bezaaid lag de Dam met dode en gewonde, kreunende mensen. Feestgangers, die de bevrijding vierden. Onder het geratel der machinepistolen wordt het tweede bevrijdingsnummer van De Waarheid gereed gemaakt. Wel zelden zal ergens ter wereld een krant onder zulke omstandigheden zijn gedrukt. We hopen dat de bewuste Kriegsmarine-soldaten straks ook als oorlogsmisdadigers zullen terechtstaan en hun afschuwelijke fusillade op een ongewapende menigte naar gerechtigheid zullen boeten. Te midden van alle vreugde neigt Amsterdam de vlag voor deze ongelukkige slachtoffers en voor de gevallen dapperen der Binnenlandse Strijdkrachten.’ Tot zover De Waarheid. We nemen de redacteuren hun eigenlof niet kwalijk – ‘wel zelden zal ergens ter wereld een krant…’ Ze hadden moed getoond. We kunnen hun woordkeus ‘nazi-desperado’s’ begrijpen. De stem des tijds, niks mee mis. Maar spreekt De Waarheid de waarheid?

Nederland als natie is de laatste twee eeuwen tweemaal bezet gebied geweest. De eerste keer was in 1810, toen Nederland werd ingelijfd bij het Frankrijk onder Napoleon. Nieuw bestuursstelsel, nieuwe wetten, onderdrukking. Belangrijk doel daarvan was de handel met Napoleons vijand Engeland onmogelijk te maken. De controle van de Franse douaniers was moordend. Handel gaat van twee kanten. Ook de Nederlanders konden niks meer verdienen. Armoede volgde, honger. Men haatte de Fransen, die almaar riepen Allez travaillez! In Friesland – ik ben er geboren – werd dat Halje Trawalje!. Groot was de vreugde toen Napoleon in 1813 bij Leipzig de Volkerenslag verloor. Nederland was vrij! Intussen zaten tot in Denemarken Franse douaniers, vaak met vrouw en kinderen, die als de bliksem wilden maken dat ze terug in Frankrijk kwamen. Er kwam een kleine armée van terugtrekkers in beweging. Wegwezen voor je opgesloten raakt. Duitsland was afgesloten – Napoleon-vijand Pruisen. Men vluchtte dus via Friesland. Havensteden als Harlingen en Staveren zagen ze komen, de nu door doodsangst voortgejaagde onderdrukkers met hun eeuwige Allez travaillez. In het beste geval zou het bij schelden blijven.
‘Een hele kerel nou? Met je Halje trawalje!.’
Sindsdien staat halje trawalje in Friesland voor ‘haast’.
Met de in 1813 terugtrekkende troepen van Napoleon is het redelijk afgelopen. Verstandige Nederlanders hielpen de vijand op weg naar huis. Voor hetzelfde geld was het zomaar uit de hand gelopen, met alle lynchpartijen van dien.

Bij het einde van de tweede bezetting van Nederland was alles uiteraard erger. Om te beginnen de bezetting zelf. Meer systeem, Hongerwinter, al die afgevoerde Joodse Nederlanders – de gruwelen van de moderne tijd. De haat tegen de Duitsers was te snijden. Maar de situatie op 7 mei 1945 is vergelijkbaar. De Duitsers hebben verloren, maar zijn nog niet naar huis. De Canadezen nog niet in de stad. Machtsvacuüm. Wie heeft de wapens? Daar zijn dan in die volstrekte chaos na de Duitse bezetting de Binnenlandse Strijdkrachten. Gehelmde amateurs in een blauwe overall met een stengun. Ongeleide projectielen, sommigen sjouwen met bazooka’s rond. Zichzelf bewijzen, de held spelen, levensgevaarlijk volk. Aan de andere kant de Duitsers. Bang als de Franse douaniers in 1813: hoe komen ze in godsnaam heelhuids weg uit dit haatgebied? Een explosieve cocktail.

Precies die cocktail ontploft te Amsterdam, op de tragische 7de mei 1945. De Duitse Kriegsmarine-soldaten zien voor zich de hele Dam vol vierders. In de gebouwen achter de Groote Club hebben ze mannen met geweren voor het raam gezien. Wegwezen voor je opgesloten raakt? Er is geen weg. Dan horen ze schieten op de Nieuwezijds Voorburgwal, achter het Paleis. Ze pakken hun geweren. Er knalt iets in de gevel van de Groote Club. Granaatinslag? Paniek. Ze gaan schieten.
Halje mitralje.

Heel veel mensen in Amsterdam kennen mensen, die mensen kennen, die… Verbijsterend hoe velen slechts ‘one handshake away’ zijn van het 7 mei 1945-drama. Zelfs een Fries als ik hoorde van een voormalig schoonvader hoe hij de lijkenkarren voorbij zag rollen, tijdens een uitgelaten bevrijdingsborrel nabij het Binnengasthuis. En al die jaren later is het uitgerekend kunstenaar Ronald van Tienhoven die de hele zaak… Ja wat? Op een rijtje zet? Reconstrueert? Ook ja. Minutieus, zoals hij altijd doet. Maar ook vol nuances. Wie had schuld? De Nazi-desperado’s? De BS? Ga naar de Dam op 7 mei of later, en denk zelf na. Zou het niet eerder chaos zijn, die rampen als dit ene halje mitralje doet ontstaan?

07:05:1945: introductie

07:05:1945:
Op Maandag 7 mei 1945 omstreeks 3 uur ‘s middags vond een schietpartij plaats op de Dam in Amsterdam, met tientallen doden en 120 gewonden als gevolg. Volkomen onverwacht openden soldaten van de Kriegsmarine vanuit de Groote Club op de hoek van Kalverstraat en Dam het vuur op de feestende menigte die zich op de Dam had verzameld om de geallieerden te verwelkomen. Het bleek echter dat slechts een klein aantal Engelse verkenningseenheden het centrum bezocht om vervolgens de stad weer te verlaten. Het gerucht dat de stad die dag zou worden bevrijd bleek dus ongegrond. Amsterdam werd op 8 Mei officieel bevrijd.

Na de capitulatie van de Duitsers in Nederland op 5 Mei ontstond een gevaarlijk machtsvacuüm: gewapende eenheden van de Binnenlandse Strijdkrachten manifesteerden zich met arrestaties, terwijl de Duitsers nog aanwezig waren. Tot op heden is onduidelijk hoe de schietpartij is ontstaan, maar het kan te maken hebben met een schotenwisseling op en rond de Nieuwe Zijds Voorburgwal.

Het schietincident op de Dam is een van die tragische gebeurtenissen die een overgangsperiode in oorlogstijd typeren: de oude machthebbers zijn nog niet vertrokken terwijl de nieuwe hun positie pogen te consolideren. Het project representeert in dat opzicht niet alleen deze specifieke historische gebeurtenis: geweldsexplosies als die op de Dam hebben altijd en overal plaatsgevonden. Daarom is het in zijn reikwijdte zowel specifiek als universeel.

De schietpartij op 7 mei 1945 onderscheidt zich echter van soortgelijke gebeurtenissen door de grote hoeveelheid fotografen (zowel beroeps- als amateurfotografen) die vanuit meerdere standpunten de schietpartij vastlegde, en een filmopname die de paniek volgend op de beschieting toont. Hierdoor kan de gebeurtenis in grote lijnen worden gereconstrueerd.

Vandaag de dag is door de voortgeschreden technologie iedere getuige of deelnemer een potentiële grassroots fotojournalist. Met smartphones worden korte filmpjes opgenomen, en fotograferen betogers rellen om ze vervolgens op Internet te publiceren. Het beeldmateriaal is echter fragmentarisch en de kwaliteit is vaak ver te zoeken. Wat de schietpartij op de Dam betreft is er zowel kwantitatief als kwalitatief sprake van een zeldzaam volledige beeldregistratie; hierdoor kan een reconstructie worden gemaakt met beeldmiddelen die, voorbij de fotografie, een nieuwe narratieve, monumentale ruimte kunnen genereren.

De Objecten
Als de schietpartij op de Dam kan worden beschouwd als een wreed Kammerspiel, dan zijn objecten bepalend, temidden van de paniek die volgde op de eerste Duitse mitrailleursalvo’s. Zij werden gebruikt als schild tegen de kogelregen.

Lantaarnpalen, een draaiorgel genaamd Het Snotneusje, een vrachtwagen met een achtergelaten Debrie-filmcamera op statief, een bakfiets met een geimproviseerd afdak van textiel, een ijscokar en twee kiosken aan de rand van het Damplantsoen fungeerden als schild. Zij vormden een bepalende constante (de actoren) temidden van de vluchtende en schuilende mensenmassa.

Bahalve deze objecten waren er ook objecten als fietsen en kinderwagens die achterbleven nadat de beschieting was gestaakt. Het is opvallend hoeveel er achterbleef, afgezien van de hierboven beschreven objecten: schoenen, tassen, kledingstukken en andere spullen, voorwerpen met een grote zeggingskracht, als wrakhout dat is achtergebleven na een zware storm.

De hiërarchie van betekenis wordt opgeheven in het gebruik van deze objecten binnen het project: een achtergelaten schoen heeft immers evenveel zeggingskracht als de ondubbelzinnige symboliek van het draaiorgel dat diende als schild en een deel van de kogelregen opving.

Enkele van deze kogels zijn bewaard gebleven. Hun bestaan, evenals van dat van het draaiorgel dat zich in de collectie van het Amsterdams Museum bevindt, maakt dat zij als object een vitale rol spelen in het ensemble van actoren dat tezamen het drama van 07:05:1945: zal vormen.

Met dit project wil ik een brug slaan tussen het vaak hoge abstracte gehalte van het (oorlogs-)monument als gestolde nagalm van een historische gebeurtenis, en de onversneden dramatische lading van de foto.

Met tientallen foto’s als basismateriaal reconstrueer ik de gebeurtenis met behulp van digitale technologieën en introduceer hiermee een speciale vorm van cultureel forensisch onderzoek. De foto’s bevatten data die in een 3D-ontwerpprogramma worden verwerkt, waarna zij met behulp van 3D-printers of computergestuurde freesmachines worden getransformeerd tot ruimtelijke objecten. Het schaalniveau van deze objecten is variabel: het loopt uiteen van objecten op ware grootte tot schaalmodellen, of juist sterke uitvergrotingen van details.